Reisreportage Songkran
Copyright © Nicolas Chartier 2023
Feesten heb je in alle maten en vormen. En omdat Genieten deze maand zin heeft om uitgebreid te vieren, stuurden we een van onze redacteurs naar het noorden van Thailand om er de festiviteiten rond het einde van het boeddhistische jaar mee te beleven. Hij werd er meegezogen in een uitbundig volksfeest dat eeuwenoude tradities met hedendaags plezier vermengt.
Nergens ter wereld wordt het boeddhistische Nieuwjaar met meer overgave gevierd dan in Thailand, zo had ik me laten vertellen. De Thai rekken het feest drie dagen lang. In Chiang Mai, de noordelijke stad waar ik deze morgen wakker ben geworden, durven ze daar zelfs een hele week van te maken. Nieuwjaar vindt hier halfweg april plaats en heet Songkran, wat letterlijk ‘van plaats veranderen’ betekent. Oorspronkelijk verwijst dit naar het einde van de rijstoogst en het begin van de zaaitijd. Tegenwoordig staat Songkran vooral symbool voor een groot feest. Het openbare leven komt tijdens deze dagen volledig tot stilstand. Jong en oud vieren met hart en ziel mee en proberen tussendoor de zonden van het afgelopen jaar van zich af te schudden. Dat kan met goede daden maar ook met Nam Ob, heilig water vermengd met bloemblaadjes, komijn en parfum, dat de Thai tijdens Songkran liefdevol over elkaars handen én over de honderden Boeddhabeelden in de stad gieten.
De laatste dag zal de eerste zijn
Net voor zonsopgang stap ik slaapdronken in een tuktuk. De straten van Chiang Mai liggen er nog verlaten bij. Wanneer mijn brommertaxi me in het schuchtere ochtendlicht afzet aan een van de toegangspoorten tot de oude ommuurde stad, overheerst de stilte. Nochtans is het vandaag Wan Sang Kan Long, de laatste dag van het boeddhistische jaar en de eerste dag van Songkran.
Enkele Thai verzamelen op jute matten voor de poort om het oude jaar af te sluiten met offers aan de boeddhistische monniken van Chiang Mai. Omdat die monniken nog nergens te bespeuren vallen, slenter ik nog even over het aanpalende marktje. Oude vrouwen grillen er vlees op geïmproviseerde barbecues of soppen noedels in heerlijk geurende soepen. Ik trakteer mezelf op een ontbijt van felgroene, mierzoet gekonfijte vijgen. Een jongetje toont me trots de rieten mand die zijn vader net voor hem heeft gekocht. Er zitten enkele mussen in. Die zal hij zo meteen bij wijze van goede daad bevrijden.
Wanneer de boeddhistische monniken eindelijk op het appel verschijnen, loopt het plein bliksemsnel vol. Mensen drummen plotseling om me heen om tot bij de monniken te geraken en voedsel in hun zilveren kelken te stoppen. De volwassen monniken zijn het tumult blijkbaar gewoon, maar de tieners onder hen blozen hevig onder al die onstuimige aandacht. Na amper een paar minuten puilen de kelken al uit, zodat helpers af en aan moeten lopen om ze te legen in jute zakken. Na het offerritueel daalt de rust over het plein even snel terug als de storm was opgestoken. Families vlijen zich neer op de grond voor een uitgebreid ontbijt, terwijl mevrouw de burgemeester Songkran officieel voor geopend verklaart.
Waterkoninginnen
Ik heb meer oog voor de stadspoort, waar nu tientallen jongedames in traditionele klederdracht en met een papieren parasol langsfietsen. Deze meisjes zullen later op de dag in een schoonheidswedstrijd strijden om de titel van Nang Sonkran of Waterkoningin. Nu lachen ze nog allemaal verleidelijk en om ter mooist in mijn lens. Zoals bij alle provinciale schoonheidswedstrijden waren de meeste meisjes beter thuisgebleven, maar enkele dames brengen mijn hoofd zo op hol dat ik voor alle zekerheid de stabilisator op mijn fototoestel activeer. De meisjes leiden me naar de Wat Phra Sihing, de belangrijkste tempel van de stad.
Binnen heerst een drukte van jewelste. Mensen schenken geld aan monniken, die hen in ruil daarvoor besprenkelen met heilig water. Op de grond vouwen een handvol mensen bootjes van bananenbladeren, die ze vervolgens vullen met exact dertien ingrediënten. In Thailand is dertien immers een geluksgetal. Voor 20 baht of 40 eurocent kun je zo’n bootje kopen en op het bijhorende vlaggetje je wensen noteren. Ik schaf me er eentje aan en laat me vertellen dat ik het op de tafel met de weekdag van mijn geboorte moet plaatsen. Op goed geluk kies ik dinsdag.
Muziek en tromgeroffel lokken me opnieuw naar buiten. Tientallen jonge monniken trekken joelend een praalwagen in beweging met dikke touwen. Tot hun groot plezier volg ik de praalwagen op een twee uur durende stoet door de stad. Ze poseren schaterend voor me, waarbij ze meer dan eens net geen aanrijding veroorzaken. Wanneer we eindelijk op het eindpunt aankomen, sta ik nat in het zweet.
Het waterfeest
Gelukkig ontdek ik net op dat ogenblik waarom het snikhete Chiang Mai zo beroemd is vanwege zijn nieuwjaarsfeesten. Van overal duiken lachende kinderen en volwassenen op met pistolen en emmers vol water. Een bleke buitenlander zoals ik werkt blijkbaar als een rode lap op een stier, want in enkele tellen ben ik doorweekt.
Deze watergevechten zijn een moderne interpretatie van de traditionele besprenkeling met heilig water. Het gegooide water zou de zonden van het voorbije jaar wegwassen. Als je het zo bekijkt, bewijzen de watergooiers je dus eigenlijk een dienst. Aangezien ik toch al doorweekt ben, trek ik naar de stadswallen, het kloppende hart van de watergevechten. Daar is een ware oorlog aan de gang. De droge, verlaten straten van enkele uren geleden staan nu vol diepe plassen en vrolijk toeterende pick-up trucks. Het verkeer ligt volledig lam. Op de trucks dansen Thaise mannen, vrouwen en kinderen tussen grote tonnen, waaruit ze water scheppen om op de omstanders te gooien. Op de stoep schept iedereen water uit het stadskanaal als munitie. Bars laten hun pompende techno over de straten beuken. Kinderen springen van de metershoge wallen in het kanaal. Alle mensen roepen, dansen en lachen, ook als ze net een ton in plaats van een emmertje water over zich heen hebben gekregen.
Als een natte hond trek ik me op uitnodiging van de dienst voor toerisme in het Shangri-La terug, een van de mooiste en meest luxueuze hotels van Chiang Mai. De rijke gasten kijken er geamuseerd op wanneer ik nadruipend door de gigantische inkomhal mijn weg zoek. Even later laat ik me uitgeteld in de jacuzzi naast het prachtige hotelzwembad zakken. Jawel, het leven van een reisjournalist kan soms hard zijn.
De dag van de rotte monden
Eigenlijk bestaat vandaag niet, bedenk ik me de volgende ochtend. Gisteren was immers de laatste dag van het jaar, en morgen begint pas het nieuwe jaar. De Thai noemen deze dag daarom Wan Nao, de rotte dag. Ze zijn er heilig van overtuigd dat ze vandaag niet mogen vloeken, omdat hun mond anders zal rotten. Ik bijt dus op mijn tong wanneer ik ’s morgens onverwacht mijn eerste emmertje water in het gezicht gegooid krijg. Vastberaden om mijn slachtofferrol van me af te schudden, hijs ik me in een tuktuk met een overlopende waterton op de achterbank. Een half uur later betaal ik de chauffeur met de brede grijns van een winnaar. Hij rijdt met lege ton weg.
Met verende tred stap ik naar de Wat Chedi Luang, een van de tientallen tempels in de oude stad, en doorkruis daarbij de Chinese wijk van Chiang Mai. Er staat een volkse markt. Ik wil er wat eten, maar zie nergens de heerlijke eetstandjes die elders in de stad om de zoveel meter staan opgesteld. Wel vind ik hier gepekelde vis, kippenpoten waar de klauwen nog aanhangen en gefrituurde insecten. Omdat niets er echt lekker uitziet, beslis ik omgekeerd te werk te gaan en kies voor het minst appetijtelijke. Voor het eerst in mijn leven proef ik kevers, rupsen en krekels.
Heilige stokken
Met een maag vol rupsen, mijn favoriete insect, stap ik een uurtje later het tempeldomein binnen. Enkele tienermonniken proberen lichi’s uit een boom te plukken door met hun sleutels naar de vruchten te gooien. Wanneer een sleutelbos in de boom blijft hangen, kan ik mijn lach niet onderdrukken. Rondom de tempel heeft de bevolking zandsculpturen gebouwd. Ik bewonder ingenieuze zandtempels en lieflijke zandolifantjes, maar zie ook vormloze hopen. Ze zijn allemaal bezaaid met geluksbrengende vlaggen die bezoekers hebben achtergelaten. De zandsculpturen zijn een traditie van het nieuwjaarsfeest. De Thai willen hun tempels zo het zand terugschenken dat in het voorgaande jaar aan hun schoenen is blijven kleven tijdens hun tempelbezoeken. Na Songkran breken de monniken de sculpturen af en gebruiken het geschonken zand om reparaties in de tempel uit te voeren. Achter de tempel staat een zeshonderd jaar oude chedi of toren van 42 meter hoog, waarin halfweg een Boeddha is verwerkt. Omdat alle Boeddhabeelden in de stad gewijd worden tijdens Songkran, hebben de monniken een ingewikkeld katrollensysteem geplaatst waarmee men van op de begane grond heilig water over het metershoge beeld kan gieten. Terwijl ik het systeem tracht te ontcijferen, komt een van de vele processies aan die vandaag de stad doorkruisen. Dit is de processie van de Khan Salee of heilige stok. Bij de doortocht doorheen de stad geven omstanders stokken aan de deelnemers mee, die gebruikt worden om de boom in de tempel mee te ondersteunen.
Stoofvlees en spaghetti bolognèse
Moe gestapt eindig ik de dag in de Night Market, het toeristische gedeelte van de stad waar je tussen de namaakkraampjes en de gekende fastfoodketens voor amper 150 baht of drie euro kan genieten van de beste voetmassages ter wereld. Morgen is het al Wan Taloeng Song, de eerste dag van het nieuwe jaar en tevens de laatste dag van Songkran. Hoewel de watergevechten op deze dag nog blijven voortduren, trekken de meeste Thai dan uit de stad weg om hun familie te bezoeken tijdens uitstapjes. Dat lijkt me een uitstekend idee en dus klop ik aan bij Liam’s Suan Dok Mai, een gezellige guesthouse net buiten de stad. Daphné, een sympathieke Antwerpse, ontvangt me met open armen. Haar broer Valère baat naast het hotel een Belgisch restaurant uit met stoofvlees, spaghetti bolognèse en koninginnehapje op de kaart. Het voelt aan als familie.
De eerste dag zal de laatste zijn
De volgende morgen maak ik dankbaar gebruik van de brommers die Daphné gratis ter beschikking stelt van haar gasten en duik de groene heuvels rond Chiang Mai in. Langs kronkelende, steile wegen passeer ik olifantenkampen, slangenserres en orchideeënkwekerijen. Ik laat ze links liggen en snor net als de Thai rondom mij aan volle snelheid naar de watervallen van Mae Sae. Die vormen immers een van de geliefde uitstapjes van de inwoners van Chiang Mai.
Als een lappendeken verspreid over het park zitten families hier in het gras te eten. De kinderen spelen er Mak Keb, een knikkerspelletje, of plonsen door de watervallen. Tieners tokkelen er op gitaren en zingen moderne popliedjes, terwijl de ouders en grootouders vertederd toekijken. Het is een bijzonder lieflijk tafereel. Ik breng de hele dag tussen hen door, verken intussen het gezellige natuurpark en stoot op een reusachtige werkolifant die net met zijn slurf eten uit een truck aan het stelen is. Hij schenkt me een sluikse knipoog dus doe ik alsof ik niets gezien heb.
Tegen de avondschemering daal ik de heuvels opnieuw af en kom ongezien de stad in. Net op tijd om de provinciegouverneur doodop in zijn ambtswoning te zien verdwijnen, na een slopende drie uur handjes schudden doorheen de stad. Voor hem zit Songkran er dus op. Voor mij echter niet. Ik slenter nog een laatste maal naar de stadswallen en los er op in de unieke mengeling van natte lijven en zwetende techno. De eerste nacht van het boeddhistische jaar is nog jong, mijnheer de gouverneur…
Praktisch
Ernaartoe
Voor deze reportage vloog ik rechtstreeks met China Airlines vanuit Amsterdam
naar Bangkok in 11 uur. Eenmaal in Bangkok kun je heel gemakkelijk overstappen op spotgoedkope binnenlandse vluchten naar Chiang Mai (30 à 100 euro) bij low-cost maatschappijen als Nok Air. Houd er rekening mee dat Bangkok twee luchthavens telt (Suvarnabhumi en Don Muang) en dat je dus mogelijk van luchthaven zult moeten wisselen tussen twee vluchten door!
Overnachten
Chiang Mai telt honderden boetiekhotels en nog meer guesthouses. Die laatste kennen vaak zeer lage prijzen maar zijn dan ook van verscheiden kwaliteit. Vraag altijd of u eerst de kamer mag bekijken. Ik verbleef achtereenvolgens in Tha Pae Garden Guesthouse , in het Shangri-la Hotel, en in Liam’s Suan Dok Mai.
Eten
Lekkerbekken kunnen hun hartje ophalen in Chiang Mai. Het eten is er nog lekkerder en nog goedkoper dan in de rest van Thailand, dat sowieso al een gastronomische reputatie heeft op wereldniveau.
Opgelet, de Thai houden van pikant. Als je daar niet goed tegen kunt, vraag dan op voorhand “mai phet”, wat licht gekruid betekent. Of wapper met je hand voor je mond en vraag hees “not spicy”. Een brede lach en een milde maaltijd zal uw deel zijn.
Lokale gebruiken
Thailand is het land van de glimlach. Zenuwachtig worden of je stem verheffen wordt dan ook als bijzonder onbeleefd beschouwd. Wie zich hiertoe verlaagt, vernedert niet alleen zichzelf maar ook de tegenpartij.
Het hoofd is heilig in Thailand, maar de voeten zijn dan weer vuil. Raak dus nooit iemands hoofd aan en vermijd iets of iemand aan te wijzen met je voet.
Met dank aan de Toeristische Dienst van Thailand in België.
Een freelance copywriter nodig?
Onze freelance copywriters staan klaar om je te helpen met je volgende opdracht. Of je nu boeiende webteksten, pakkende advertenties, informatieve brochures of meeslepende artikelen nodig hebt, we hebben de juiste woorden om je boodschap over te brengen.